“Dit moeten we snel weer doen!”
“We spreken nog af!”
Ik zeg het wel eens, de kans is groot dat u het ook wel eens zegt. Bovendien hebben we het andere mensen vaak genoeg horen zeggen. Helaas worden negen van de tien dergelijke uitspraken niet nagekomen, ondanks het feit dat volgens het Burgerlijk Wetboek der Nederlandse Staat een mondelinge overeenkomst bindend is. Waarom blijven mensen dit zeggen? Zal men er op het moment van uitspreken überhaupt bij nadenken? Ik zie hier drie opties:
- Men denkt niet na en zegt het uit gewoonte;
- Men gelooft er op het moment van uitspreken daadwerkelijk in dat er binnenkort een afspraak gemaakt gaat worden;
- Men spreekt het uit met in het achterhoofd een stemmetje dat geniepig lachend zegt; “hehe dacht het niet eikels!”.
Waar situatie twee als behoorlijk naïef bestempeld kan
worden, is optie drie een situatie waarvan we mogen hopen dat deze niet vaak
voorkomt. En mogelijkheid één, ‘uit gewoonte’, is maar saai, geestdodend,
kleurloos, lijzig, monotoon, slaapverwekkend, taai, trutterig en vervelend. Hierbij
schijnt ‘niet nadenken maar gewoon doen’ het motto te zijn, en dan mag men zich
in de uitvoering wat onvolkomendheden permitteren.
“Volgende keer bij mij!”
“Ik stuur nog een mailtje!”
Of toch niet? Als je zoiets zegt, doe het dan vervolgens
ook. In wat voor land leven wij, afspraken nakomen hoort de normaalste zaak van
de wereld te zijn! Het is de basis van vertrouwen, de fundering van relaties
die ondermijnt wordt door dergelijke uitspraken die niet nagekomen worden,
gewoon omdat iedereen het doet. We worden helemaal gek gemaakt door wat er om
eens heen gebeurt, volledig beïnvloed door impulsen van buitenaf. We worden
gestuurd van alle kanten, gedwongen in een donker hoekje waar we in een iets te
grote sweater met capuchon hurkend heen en weer schommelend zachtjes onze
hoofden tegen de muur aandrukken. Besluiten, theorieën, denkbeelden en feitelijke
gebeurtenissen worden dusdanig gecommuniceerd dat onze gedachten volledig in
handen zijn van de media en het vormen van een eigen mening onmogelijk is en we, als we uiteindelijk even
uit het donkere hoekje weten te ontsnappen, ons verlagen tot dezelfde
nietszeggendheid, opgaand in de massa van alledag. Samen maar toch alleen zijn
we op zoek naar iets van onszelf om boven de massa uit te kunnen stijgen, en
doen we krampachtige pogingen om vast te klampen aan de mensen om ons heen die
we zo lief hebben. Met hun hulp kunnen we misschien uitvinden dat het goed is
wie we zijn, ook al past het niet in het beeld van de massa. Dan kunnen we
gezamelijk de sweater uitdoen en het donkere hoekje voor altijd de rug toekeren.
Hoe ironisch ook, alleen met hulp van anderen kunnen wij de
massa ontstijgen. En daarom verbaast het me dat mensen zo met afspraken omgaan
en het vertrouwen in de medemens beschadigen. Of is dit te vergezocht?
Waarschijnlijk wel. Desalniettemin, mocht het schier onmogelijke dan toch
plaatsvinden en wordt er zowaar een poging ondernomen om “volgende keer bij mij”
invulling te geven, dan biedt Facebook, want mailtjes sturen doet men niet
meer, de mogelijkheid om gemakkelijk de poging in één klap teniet te doen. Want
‘Ja ik kom!’ betekent ‘misschien’. En ‘Misschien’ is een beleefde vorm van
‘nee’. En als iemand ‘nee’ aanklikt kun je meteen beginnen met ontvrienden.
Misschien dat de zichtbaarheid de reden is waarom mensen afspraken maken niet
meer aandurven. Een vervolg willen geven aan het verjaardagsfeestje en
vervolgens een publiekelijke vernedering ondergaan doordat acht van de tien
genodigden ‘niet aanwezig’ aanklikken is in de regel niet de gewenste situatie.
Dus dan zeggen we wel “we spreken nog af”, maar denken we “dacht het niet
eikels”.
Tot zover mijn tirade. Dit moeten we snel weer doen!