maandag 12 augustus 2013

De Slak

Met onverdroten ijver stampt hij op de pedalen. Hoe eerder hij thuis is hoe beter. Zweetdruppeltjes parelen op zijn voorhoofd. De omgeving gaat volledig aan hem voorbij. Met een strakke blik vooruit baant hij zich een weg over het verlaten asfalt. Van de fleurige bloemen en planten langs de weg is ’s avonds niets meer over. De lantaarnpalen kunnen de donkere, grijze massa nauwelijks bedwingen. Hij zou zo graag al thuis willen zijn. Een auto passeert, maar hij merkt het niet. Verzonken in gedachten komt hij trap na trap steeds dichterbij. De tocht lijkt wel een eeuwigheid te duren. Ineens ziet hij vlak voor zijn fiets iets op het wegdek dat hem uit zijn trance haalt. Hij schrikt maar is net te laat om uit te wijken. Verdwaasd stopt hij. Schuldbewust kijkt hij om.

Achter hem ligt een droevig hoopje van wat tot een moment geleden een slak moet zijn geweest. Het arme weekdier heeft de oversteek niet overleefd. Missie mislukt. Het had niets liever gewild dan met zijn voelsprietjes de polderflora aan de andere kant van de weg te mogen beroeren. Maar waarom toch, mijmert de teneergeslagen fietser. Was het beestje zich wel bewust van de gevaren die op zijn pad zouden komen? Het wegdek is tenslotte niets minder dan een slakkenverdelgingsstrook. Waarom had de slak de drang om deze risicovolle reis te gaan ondernemen? Wist het wel waar het terecht zou komen, wat het aan de overkant aan zou treffen? Groener gras, wellicht. Misschien wilde het dier ook wel graag naar huis, naar zijn slakkenouders en slakkenzusje. Maar nu is het stil bij familie Slak aan de overkant. Worstelend om op tijd thuis te komen kroop zoon Slak uiterst langzaam vooruit, totdat een fietsband abrupt het leven beëindigde. De slakkenfamilie zal nog lang blijven wachten vanavond. Of was het leven niet zo rooskleurig? Is het misschien zo, dat de slak levensmoe was, en depressief koers zette naar zijn dood? Zijn einde zelf verkozen. Voor de trein gesprongen. Nee, dat zal het niet zijn.

De fietser staakt zijn mijmeringen en besluit weer op te stappen. Om hem heen ziet hij nu dat er veel meer slakken de oversteek proberen te maken. Terwijl de ketting ratelt en de banden weer beginnen te draaien, beseft hij dat velen van hen hetzelfde lot bezegend zijn. Zuchtend zet hij nog even aan. Eindelijk thuisgekomen tikt pa mopperend op zijn horloge. De familie Slak zit nog altijd te wachten op hun broertje en zoon.

zaterdag 2 maart 2013

De tweede plek


De badmintoncompetitie zit er alweer een maandje op. Maar niet getreurd, volgend jaar gaan we het gewoon weer proberen. Want helaas helaas, het is weer niet gelukt. Potverdikkie. Weer zijn we als tweede geëindigd. Heb ik nu als teamcaptain gefaald? Nog steeds word ik af en toe badend in het zweet wakker, piekerend over wat ik anders had moeten doen en waar het nu toch misgegaan is. Nee nee, het ligt vast niet aan mij. Waar vorig jaar de bananen van Peter iets teveel van het goede waren, hebben dit jaar de Marsen en Snickers van Cees ons de das om gedaan. We weten tenslotte allemaal dat een Mars in een fabriek gemaakt wordt. Die fabriek stoot schadelijke gassen uit, deze gassen warmen de aarde op waardoor het verbouwen van gewassen steeds moeilijker wordt, waardoor verbouwd eten steeds beter beschermd moet worden met allerlei goedjes, waardoor het eten chemischer wordt, waardoor wij steeds meer onnatuurlijke stoffen binnenkrijgen wat betekent dat we ongezonder worden en dus minder goed gaan spelen. Deze gevolgtrekking in acht nemend is het niet meer dan logisch dat bij het eten van dergelijke versnaperingen een tweede plaats het hoogst haalbare is. Een tweede, puur theoretische veronderstelling dat Veenshuttle gewoon sterker was is duidelijk minder waarschijnlijk.

Gelukkig kennen we allen de legendarische uitspraak die een welbekende oud-voetballer eens meedeelde; elk nadeel heb z’n voordeel. U hoeft nu tenminste niet bang te zijn voor verkeersopstoppingen verzoorzaakt door een herenteam dat tergend langzaam op de platte kar door het jubelende dorp voortgetrokken wordt door een geleend trekpaard. Hoewel mijn aardrijkskundeleraar altijd stug volhield dat Uithoorn een stad was, durf ik een tiental jaren later bij deze eindelijk hardop het tegendeel uit te spreken. Hij zou me nog achternakomen om mijn betweterige stemmetje dat ergens vanuit het midden van de klas omhoogpiepte finaal de kop in te drukken. We mochten ons tot voor kort dan wel vol trots de ‘qat-stad’ van Europa noemen, de tijd dat Uithoorn een treinstation, bioscoop en bijpassend bruisend centrum had ligt inmiddels ver achter ons. Een oude sporthal die op papier al drie keer gesloopt is stuwt het voorzieningenniveau ook niet dusdanig omhoog dat Uithoorn te kwalificeren valt als metropool, ondanks de prachtige houten vloer. Voordeel van het missen van het kampioenschap is ook dat sporthal De Scheg niet volgehangen hoeft te worden met bloemen, slingers, vlaggetjes, ballonnen en andere tierelantijnen waarna wij van de burgemeester vol trots een wonderschoon door de boerenleenbank gesponserd boeket in ontvangst mogen nemen. De hoge heren van de Nederlandse Badminton Bond kunnen hun luxe Duitse bolides in de garage laten staan en de chauffeurs onverrichter zake naar huis sturen, want een ritje naar Uithoorn hoeven ze niet op het declaratieformulier in te laten vullen. Tevens kunt u de champagnefles koud laten staan voor eventuele toekomstige festiviteiten, ook al had u die natuurlijk met alle plezier onder toeziend oog van een mopperende zaalbeheerder midden in de sporthal voor ons van zijn kurk ontdaan.

Wat ook scheelt is dat u nu niet de ellenlange zinnen van een teamcaptain die zijn spelers tot in den treure ophemelt tot u hoeft te nemen, dezelfde persoon die ook zonder gêne alle gevierde festiviteiten in geur en kleur na zou vertellen aan iedereen die er niet om vraagt. Dat hoeft volgend jaar pas.

woensdag 20 juni 2012

Berlijn


Zo, daar zaten we dan. Zomaar in Berlijn, een stad van tegenstellingen. Dat was het geval in de tijd van de muur, en ook tegenwoordig is er nog veel van te zien en te merken. Het mooie oosten vol met prachtige bouwwerken, waar elk plekje een grootse geschiedenis heeft. En aan de andere kant het kapitalistische westen. Vol met luxe winkels, het olympisch stadion, noem maar op. Alles is hier te koop. Gelukkig kan je tegenwoordig vrij  door de stad reizen, zonder dat je een obstakel ten hoogte van drie meter zestig moet zien te passeren. Ik heb op een plek waar de muur nog intact was een poging mogen wagen, maar ondanks mijn ongeëvenaarde atletische vermogen kwam ik op het moment suprême nét iets te kort. En nee, dat kwam niet door alleen door mijn geringe lengte, de Berlijnse muur is wel even wat anders dan een “horde” zoals men die op de atletiekbaan kent. Een hoogte van slechts 106,7 centimeter stelt natuurlijk níets voor. En dan heb ik het nog niet eens over de bewaking en boobytraps bij de muur van destijds, die er gelukkig nu niet meer waren. Booby. Hihi.

Over borsten gesproken, in het centrum is ’s avonds laat erg weinig te doen. Wat dat betreft kunnen ze nog wel wat leren van het supergezellige centrum van Uithoorn op een willekeurige doordeweekse dag. Ja zegt ie. Maar borsten waren er dus wel. Netjes ingepakt in een strak leren jasje. Hoewel netjes, de verkoopster van de Blokker zal niet slagen voor het cadeautjesinpakexamen als het product dusdanig onbedekt zou blijven als bij deze dame het geval was. Net als bij de Blokker moest ook hier geld neergelegd worden om het half ingepakte product mee naar huis te mogen nemen, waar het cadeaupapier er vervolgens driftig afgetrokken zou mogen worden. Dat zou dan niet het enige zijn wat afgetr... De rest van de zin bevat mogelijk inhoud die alleen voor volwassenen geschikt is, en is om deze reden geblokkeerd. Verschil met de Blokker was dat we korting konden krijgen omdat we met z’n tweeën waren. Tel uit je winst. Low pricing, high service.

Niet geheel toevallig lagen we de dag erna lekker op het gras in de Lustgarten, waar ik mijn videocamera weer tevoorschijn toverde. In de 18e eeuw was dit park trouwens een exercitieterrein, om het beeld van Berlijn weer even tot realistische proporties terug te brengen. Waarom had ik ook alweer besloten een videoverslag te gaan maken? Eens maar nooit meer. Ondanks de beloofde beeldstabilisatie zijn de gemaakte beelden dusdanig shaky dat het lijkt alsof ik Parkinson onder de leden heb, een ziekte die ik toch eerder toe zou schrijven aan een van de vele oudere reisgenoten. Ik schat een gemiddelde leeftijd van 75, en dan zit ik waarschijnlijk nog aan de jonge kant. Daarnaast bleek het noodzakelijke bewerken van alle losse clips een hels karwei te zijn. Dat wordt volgende keer weer gewoon een serie kekke fotootjes maken, die ik later eventueel tot een kloeke bundel kan laten binden. Misschien had ik in één van de twaalf Saturn winkels  wel een leuke fotocamera op de kop kunnen tikken, maar daar hadden we natuurlijk geen tijd voor in ons drukke programma. Ik heb geen moeite met een keertje laat naar bed gaan, ik heb ook geen moeite met een keer vroeg opstaan, maar het is alleen jammer als het op dezelfde dag is.

Zo, daar zaten we dan. Zomaar op een terras Unter den Linden. Na een aantal bezoeken tijdens onze trip uitgeroepen tot onze favoriete straat. Waarom? Niet om de plastic flessen verzamelaars die elke prullenbak omkeerden, of we er nou vlak naast een broodje zaten te nuttigen of niet. Niet omdat het openbare toilet in onderhoud was waardoor menig toerist een blokje om moest om uit de broek te kunnen gaan. Niet omdat lindebomen de meest in het oog springende bomen zijn. Ook de dames van plezier lieten zich hier niet zien. Het is onze favoriet omdat het een prachtige straat is in het hart van de stad, dat in schril contrast staat met de verschrikkelijke dingen die in Berlijn hebben plaatsgevonden.

dinsdag 24 april 2012

Afspraken


“Dit moeten we snel weer doen!”

“We spreken nog af!”

Ik zeg het wel eens, de kans is groot dat u het ook wel eens zegt. Bovendien hebben we het andere mensen vaak genoeg horen zeggen. Helaas worden negen van de tien dergelijke uitspraken niet nagekomen, ondanks het feit dat volgens het Burgerlijk Wetboek der Nederlandse Staat een mondelinge overeenkomst bindend is. Waarom blijven mensen dit zeggen? Zal men er op het moment van uitspreken überhaupt bij nadenken? Ik zie hier drie opties:

  1. Men denkt niet na en zegt het uit gewoonte;
  2. Men gelooft er op het moment van uitspreken daadwerkelijk in dat er binnenkort een afspraak gemaakt gaat worden;
  3. Men spreekt het uit met in het achterhoofd een stemmetje dat geniepig lachend zegt; “hehe dacht het niet eikels!”.

Waar situatie twee als behoorlijk naïef bestempeld kan worden, is optie drie een situatie waarvan we mogen hopen dat deze niet vaak voorkomt. En mogelijkheid één, ‘uit gewoonte’, is maar saai, geestdodend, kleurloos, lijzig, monotoon, slaapverwekkend, taai, trutterig en vervelend. Hierbij schijnt ‘niet nadenken maar gewoon doen’ het motto te zijn, en dan mag men zich in de uitvoering wat onvolkomendheden permitteren.

“Volgende keer bij mij!”

“Ik stuur nog een mailtje!”

Of toch niet? Als je zoiets zegt, doe het dan vervolgens ook. In wat voor land leven wij, afspraken nakomen hoort de normaalste zaak van de wereld te zijn! Het is de basis van vertrouwen, de fundering van relaties die ondermijnt wordt door dergelijke uitspraken die niet nagekomen worden, gewoon omdat iedereen het doet. We worden helemaal gek gemaakt door wat er om eens heen gebeurt, volledig beïnvloed door impulsen van buitenaf. We worden gestuurd van alle kanten, gedwongen in een donker hoekje waar we in een iets te grote sweater met capuchon hurkend heen en weer schommelend zachtjes onze hoofden tegen de muur aandrukken. Besluiten, theorieën, denkbeelden en feitelijke gebeurtenissen worden dusdanig gecommuniceerd dat onze gedachten volledig in handen zijn van de media en het vormen van een eigen mening  onmogelijk is en we, als we uiteindelijk even uit het donkere hoekje weten te ontsnappen, ons verlagen tot dezelfde nietszeggendheid, opgaand in de massa van alledag. Samen maar toch alleen zijn we op zoek naar iets van onszelf om boven de massa uit te kunnen stijgen, en doen we krampachtige pogingen om vast te klampen aan de mensen om ons heen die we zo lief hebben. Met hun hulp kunnen we misschien uitvinden dat het goed is wie we zijn, ook al past het niet in het beeld van de massa. Dan kunnen we gezamelijk de sweater uitdoen en het donkere hoekje voor altijd de rug toekeren.

Hoe ironisch ook, alleen met hulp van anderen kunnen wij de massa ontstijgen. En daarom verbaast het me dat mensen zo met afspraken omgaan en het vertrouwen in de medemens beschadigen. Of is dit te vergezocht? Waarschijnlijk wel. Desalniettemin, mocht het schier onmogelijke dan toch plaatsvinden en wordt er zowaar een poging ondernomen om “volgende keer bij mij” invulling te geven, dan biedt Facebook, want mailtjes sturen doet men niet meer, de mogelijkheid om gemakkelijk de poging in één klap teniet te doen. Want ‘Ja ik kom!’ betekent ‘misschien’. En ‘Misschien’ is een beleefde vorm van ‘nee’. En als iemand ‘nee’ aanklikt kun je meteen beginnen met ontvrienden. Misschien dat de zichtbaarheid de reden is waarom mensen afspraken maken niet meer aandurven. Een vervolg willen geven aan het verjaardagsfeestje en vervolgens een publiekelijke vernedering ondergaan doordat acht van de tien genodigden ‘niet aanwezig’ aanklikken is in de regel niet de gewenste situatie. Dus dan zeggen we wel “we spreken nog af”, maar denken we “dacht het niet eikels”.

Tot zover mijn tirade. Dit moeten we snel weer doen!

donderdag 27 oktober 2011

Irritaties

Zomaar een paar irritaties. Herkenbaar?

Soms kom ik toch maar eens m’n kamer uit om even wat tijd te besteden met het gezin. Ik loop de woonkamer binnen en dit is wat ze zeggen; WOW HIJ IS UIT Z’N KAMER ONGELOFELIJK. Oké dan, doei maar weer.

Hoe vaak gebeurt het wel niet als ik auto rijd dat een van m’n favoriete nummers op de radio komt, net als ik parkeer?

In huis loop ik wel eens langs stoffige dingen, of er zitten ergens vieze plekjes. Wat doe ik? Ik zeg tegen mezelf dat ik het moet schoonmaken. Vervolgens loop ik weer weg om wat anders te gaan doen.

Als de leuning van m’n bureaustoel zonder dat ik het weet ineens niet meer vaststaat in één stand en dus vrij kan bewegen. Wanneer ik dan achterover leun is er die split-second dat ik denk dat ik dood ga, er is geen erger gevoel!

Ik wil wel eens weten hoe laat het is. Dan haal ik m’n telefoon uit m’n zak en druk het scherm even aan om hem vervolgens weer terug te stoppen. Wacht, waarom haalde ik m’n telefoon ook alweer uit m’n zak? Moet ik hem nog een keer uit m’n zak halen omdat ik niet op de tijd lette.

M’n telefoon gaat. Hij zit in m’n broekzak. Terwijl ik hem uit m’n zak haal, weiger ik per ongeluk het gesprek. Kaa uu tee.

Als ik een verhaal begin te vertellen in een groep, en me realiseer dat niemand luistert. Dan ga ik steeds zachter praten en doe alsof ik niks gezegd heb.

Nietszeggende zinnen, bah. Ter illustratie een combinatie: “Ach, dat kwam zo uit. Als ik gewoon m’n ding blijf doen, zeg maar, kunnen we doorpakken om er samen sterker uit te komen, mits we de koe bij de horens vatten.”

“Oh, ik wist niet dat je boos werd!” Maakt mij bozer dan ik al was.