De badmintoncompetitie zit er alweer een maandje op. Maar niet
getreurd, volgend jaar gaan we het gewoon weer proberen. Want helaas helaas,
het is weer niet gelukt. Potverdikkie. Weer zijn we als tweede geëindigd. Heb
ik nu als teamcaptain gefaald? Nog steeds word ik af en toe badend in het zweet
wakker, piekerend over wat ik anders had moeten doen en waar het nu toch
misgegaan is. Nee nee, het ligt vast niet aan mij. Waar vorig jaar de bananen
van Peter iets teveel van het goede waren, hebben dit jaar de Marsen en
Snickers van Cees ons de das om gedaan. We weten tenslotte allemaal dat een
Mars in een fabriek gemaakt wordt. Die fabriek stoot schadelijke gassen uit, deze
gassen warmen de aarde op waardoor het verbouwen van gewassen steeds moeilijker
wordt, waardoor verbouwd eten steeds beter beschermd moet worden met allerlei
goedjes, waardoor het eten chemischer wordt, waardoor wij steeds meer
onnatuurlijke stoffen binnenkrijgen wat betekent dat we ongezonder worden en
dus minder goed gaan spelen. Deze gevolgtrekking in acht nemend is het niet
meer dan logisch dat bij het eten van dergelijke versnaperingen een tweede
plaats het hoogst haalbare is. Een tweede, puur theoretische veronderstelling
dat Veenshuttle gewoon sterker was is duidelijk minder waarschijnlijk.
Gelukkig kennen we allen de legendarische uitspraak die een
welbekende oud-voetballer eens meedeelde; elk nadeel heb z’n voordeel. U hoeft
nu tenminste niet bang te zijn voor verkeersopstoppingen verzoorzaakt door een
herenteam dat tergend langzaam op de platte kar door het jubelende dorp
voortgetrokken wordt door een geleend trekpaard. Hoewel mijn
aardrijkskundeleraar altijd stug volhield dat Uithoorn een stad was, durf ik
een tiental jaren later bij deze eindelijk hardop het tegendeel uit te spreken.
Hij zou me nog achternakomen om mijn betweterige stemmetje dat ergens vanuit
het midden van de klas omhoogpiepte finaal de kop in te drukken. We mochten ons
tot voor kort dan wel vol trots de ‘qat-stad’ van Europa noemen, de tijd dat
Uithoorn een treinstation, bioscoop en bijpassend bruisend centrum had ligt
inmiddels ver achter ons. Een oude sporthal die op papier al drie keer gesloopt
is stuwt het voorzieningenniveau ook niet dusdanig omhoog dat Uithoorn te kwalificeren
valt als metropool, ondanks de prachtige houten vloer. Voordeel van het missen
van het kampioenschap is ook dat sporthal De Scheg niet volgehangen hoeft te worden met
bloemen, slingers, vlaggetjes, ballonnen en andere tierelantijnen waarna wij
van de burgemeester vol trots een wonderschoon door de boerenleenbank gesponserd
boeket in ontvangst mogen nemen. De hoge heren van de Nederlandse Badminton
Bond kunnen hun luxe Duitse bolides in de garage laten staan en de chauffeurs onverrichter
zake naar huis sturen, want een ritje naar Uithoorn hoeven ze niet op het
declaratieformulier in te laten vullen. Tevens kunt u de champagnefles koud
laten staan voor eventuele toekomstige festiviteiten, ook al had u die
natuurlijk met alle plezier onder toeziend oog van een mopperende zaalbeheerder
midden in de sporthal voor ons van zijn kurk ontdaan.
Wat ook scheelt is dat u nu niet de ellenlange zinnen van
een teamcaptain die zijn spelers tot in den treure ophemelt tot u hoeft te
nemen, dezelfde persoon die ook zonder gêne alle gevierde festiviteiten in geur
en kleur na zou vertellen aan iedereen die er niet om vraagt. Dat hoeft volgend
jaar pas.