God wat zit m’n haar slecht vandaag. Ik had wel even twee minuten langer voor de spiegel moeten blijven staan, dit lijkt echt nergens op. Ik bekijk mezelf in het plexiglas in de metro. Toch handig, kan je op weg naar het werk nog even checken of je geen pindakaas op je wang gesmeerd hebt. Of chocopasta. Of smeerkaas, als je daar van houdt. Totdat je eenmaal weet waar smeerkaas van gemaakt wordt, dan vind je het niet zo lekker meer, geloof mij. Van kaas toch gewoon? Ja. Van kaas. Denk er verder niet over na. Goed, als ik de restjes pindakaas van m’n gezicht gekrabt hebt doe ik toch nog een laatste poging om m’n haar nog enigszins te fatsoeneren. Beetje plukken hier, plukken daar. Zo. Kan er mee door. Een vogelnest is er niks bij, maar goed.
Hé. Volgens mij zit er wat aan m’n wimper. Ik probeer het eraf te vegen, en knipper een paar keer met m’n linkeroog. Ik denk dat het een wit pluisje is. Dat hoort daar niet. Nooit meer terugkomen, ga maar bij je moeder spelen. Of met je grote teen, als je die kan vinden tussen al dat pluis. Mmm. Schrale lippen. Ook dat nog. Maar hier was ik op voorbereid! Ik tover de huismerk-labello stift uit m’n zak. Hoe is het toch mogelijk dat deze hydra softe lippenbalsem met vochtinbrengende bestanddelen zorgt voor zachte en soepele lippen. Hulde aan de Trekpleister. Ik maak wat rare bewegingen met m’n lippen en moet om m’n eigen reflectie lachen. Het lijkt wel alsof ik mezelf zoen, haha.
Nou. Het moet maar zo. Ik kijk rond wie er nog meer in de metro zitten. Naast me zit een man met een koffertje op schoot, en rechtsvoor me zitten twee jonge jongens. Wel rare jongens. Aparte kleding, en hebben ze nou een speer in die tas zitten? Het lijken wel Romeinen. Ik kijk door het glas heen, en recht tegenover me zit een wat oudere vrouw me vreemd aan te kijken. Ehm, ik keek de hele tijd naar mijn reflectie in het plexiglas. Dacht ik.