donderdag 27 oktober 2011

Irritaties

Zomaar een paar irritaties. Herkenbaar?

Soms kom ik toch maar eens m’n kamer uit om even wat tijd te besteden met het gezin. Ik loop de woonkamer binnen en dit is wat ze zeggen; WOW HIJ IS UIT Z’N KAMER ONGELOFELIJK. Oké dan, doei maar weer.

Hoe vaak gebeurt het wel niet als ik auto rijd dat een van m’n favoriete nummers op de radio komt, net als ik parkeer?

In huis loop ik wel eens langs stoffige dingen, of er zitten ergens vieze plekjes. Wat doe ik? Ik zeg tegen mezelf dat ik het moet schoonmaken. Vervolgens loop ik weer weg om wat anders te gaan doen.

Als de leuning van m’n bureaustoel zonder dat ik het weet ineens niet meer vaststaat in één stand en dus vrij kan bewegen. Wanneer ik dan achterover leun is er die split-second dat ik denk dat ik dood ga, er is geen erger gevoel!

Ik wil wel eens weten hoe laat het is. Dan haal ik m’n telefoon uit m’n zak en druk het scherm even aan om hem vervolgens weer terug te stoppen. Wacht, waarom haalde ik m’n telefoon ook alweer uit m’n zak? Moet ik hem nog een keer uit m’n zak halen omdat ik niet op de tijd lette.

M’n telefoon gaat. Hij zit in m’n broekzak. Terwijl ik hem uit m’n zak haal, weiger ik per ongeluk het gesprek. Kaa uu tee.

Als ik een verhaal begin te vertellen in een groep, en me realiseer dat niemand luistert. Dan ga ik steeds zachter praten en doe alsof ik niks gezegd heb.

Nietszeggende zinnen, bah. Ter illustratie een combinatie: “Ach, dat kwam zo uit. Als ik gewoon m’n ding blijf doen, zeg maar, kunnen we doorpakken om er samen sterker uit te komen, mits we de koe bij de horens vatten.”

“Oh, ik wist niet dat je boos werd!” Maakt mij bozer dan ik al was.

zaterdag 3 september 2011

De held van de samenleving

Geachte lezer. Ik wil u graag voorstellen aan Kees. Kees is cool. Kees heeft schijt aan de wereld, Kees is tevreden met zichzelf. Kees doet waar hij zin in heeft. Als Kees zin heeft in een koekje pakt hij een koekje, zonder op de klok te kijken of het al bijna etenstijd is. Wat een held, wat een bikkel.

Kees loopt altijd zelfverzekerd over straat. Borst vooruit, armen wijd naast zijn lichaam. Zoals alleen echte mannen lopen. Stoplichten zijn er volgens Kees alleen voor de sier. Zoals hij zelf zegt, “ ’k heb schijt an die lichies”. Wanneer het maar kan staat Kees buiten op het pleintje, samen met zijn ‘matties’. Lekker chillen, biertje erbij. Lege blikjes gooit Kees niet in de prullenbak. Daar heeft de gemeente toch schoonmakers voor? Kees doet wat hij wil, Kees is echt tof. Als Kees de bus in stapt zegt Kees geen gedag tegen de chauffeur. Kees zegt gedag tegen niemand, behalve tegen Kees, ‘s morgens in de spiegel. Kees zit altijd achterin, met zijn mini-speakers waar de nieuwste en tofste Nederhop uit knalt. In een wilde bui wil Kees ook wel eens hardcore opzetten. Kees laat alle passagiers gratis meegenieten van zijn geweldige muzieksmaak. Zo aardig is Kees. Kees draagt altijd een zonnebril, ook ’s avonds. Kees is echt cool. En ’s nachts is Kees een echte party animal. In de club eist Kees alle aandacht op. Niet van vrouwen, niet van meisjes, maar van alle ‘bitches’. Alle ‘bitches’ zijn ‘crazy’ voor Kees. Een echte player. En als de club dicht gaat zet Kees het feestje op straat gewoon nog door.

Kees heeft een brommer. Geen Vespa, die zijn niet stoer. Nee een echte Yamaha. Kees heeft hem zelf opgevoerd en nu raast Kees met tachtig per uur door het dorp heen. En wat een prachtig geluid maakt dat ding, tot honderden meters ver is Kees z’n brommer te horen. Echt mooi man, wat een ding, wat een gozer. Kees rijdt nooit iemand in de weg, anderen rijden Kees in de weg. Daar wordt Kees weleens boos om, en dan steekt Kees zijn middelvinger op om duidelijk te maken dat de ander echt fout zit. Ook houdt Kees van tattoos. Kees twijfelde geen moment in de tattooshop, en liet een grote tribal-tattoo op z’n rechterbovenarm zetten. Nu kan iedereen zien dat Kees een echte man is. Z’n ‘matties’ hebben ook zo’n mooie tattoo. Het pleintje hebben ze zich toegeëigend. Kees jaagt elke jongetje weg want Kees wil het pleintje voor zichzelf. Een pak voor de broek worden ze hard van. Zo leren de kinderen belangrijke levenslessen van Kees. Wat een man, wat een karakter.

zaterdag 13 augustus 2011

Buschauffeurs

Iedereen kent ze, en iedereen ergert zich er wel eens aan. Sommigen halen het bloed onder je nagels vandaan, anderen zijn geweldige mensen. Sommigen zijn de vriendelijkheid zelve, anderen gunnen je geen blik. Dan heb ik het natuurlijk niet over de buren, maar over buschauffeurs. Waar de één alle deuren en dakramen dichthoudt en de verwarming aanzet terwijl het buiten vijfentwintig graden is, zet de ander de dakramen open terwijl het stortregend zodat iedereen kleddernat wordt. Over het algemeen doen ze hun werk goed, maar de degelijke onopvallende buschauffeur onthoud je niet. Mohammed met een hoedje op een kaal hoofd en een lange zwarte baard des te meer. Of de Pool die geen Nederlands spreekt. Altijd lastig als je wilt weten of hij ook in de buurt van de McDonalds op de Loevesteinse Dwarsweg stopt. Je ziet ‘m denken, hij lijkt een woord herkend te hebben. “McDonalds jaja!” Ja stopt u bij de McDonalds? “McDonalds mmm!” Juist.

Wat ook onbegrijpbaar is zijn busschauffeurs die als een speer rijden, onderweg een aantal levensgevaarlijke situaties veroorzaken, en vervolgens vijf minuten lang stil blijven staan op het busstation van een dorpje ergens halverwege het traject. Je zou toch ’s een keer op tijd zijn. Vanwaar dan die haast? Effe lekker peukie roken. Effe lekker krantje lezen. Geweldig chauffeur, werkelijk topservice. Of, chauffeurs die constant te veel gas geven. Bij elke keer optrekken weer zo’n geloei, en het gaat echt niet harder dan bij een normale hoeveelheid gas. Het is alleen ontzettend irritant. Net als de buren. Die van een nummer eerder ja. Nog irritanter zijn chauffeurs die niet weten hoe het principe van busrijden werkt. Gas geven, gas los. Gas geven, gas los. Zo werkt dat niet vriend. Zeker niet in een automaat die elke keer als het gas los is terugschakelt, en bij het gas geven weer opschakelt. Weleens gedacht hoe leuk dat is voor de passagiers? Of, chauffeurs die hun muziek aan hebben staan. Net iets te hard. Of, chauffeurs die verkeerd rijden en halsbrekende toeren uit moeten halen om midden op het kruispunt te kunnen keren. En natuurlijk, chauffeurs die de halte voorbij rijden terwijl je toch echt op het stopknopje hebt gedrukt.

Gelukkig zijn ze niet allemaal zo, er is ook nog aantal leuke buschauffeurs. Wel een klein aantal, maar ze zijn er echt. Ooit een chauffeur gehad met een tulband, een bril,een lange grijze baard, en gekleed in een lang wit gewaad? Rijdt verder prima, maar je kijkt toch wel even verbaasd op. De chauffeur die “gozerrrrrrrrrr!” roept als je binnenkomt. De chauffeur die als het in- en uitcheckpaaltje het niet doet, bij iedereen die binnenkomt ‘pieep!’ zegt en daarna weer stoïcijns voor zich uit kijkt. Of de chauffeur die je constant op de hoogte houdt wat er te doen is bij elke halte. En, de chauffeur die als er onverwachts omgereden moet worden, over kleine weggetjes en smalle dijkjes heen rijdt en zich de weg laat wijzen door passagiers. Hij weet de weg niet maar vindt het allemaal wel prima en lacht zich een kriek. Halfuur later thuis maar wel lol gehad. Kan ook altijd lachen om chauffeurs die gewoon de halte voorbij rijden als de wachtende de hand niet opsteekt, maar het leukste is toch de chauffeur die voor piloot speelt over de intercom. “Welkom aan boord van de 142, de snellijn naar Amsterrrrrdam Centraal. Het is vanmorgen zonnig weer met een graadje of drieëntwintig. Later vandaag worden helaas enkele buien verwacht, dus ik hoop dat u uw paraplu heeft meegenomen. Onderweg stoppen we in onder meer een aantal keer in Amstelveen, maar ik zou het fijn vinden als u wat langer met mij mee reed. Dan rest mij nog de tip van de dag: verras bij thuiskomst uw buren met een bloemetje. Ik wens u verder nog een prettige reis.”

zaterdag 30 juli 2011

De metro

God wat zit m’n haar slecht vandaag. Ik had wel even twee minuten langer voor de spiegel moeten blijven staan, dit lijkt echt nergens op. Ik bekijk mezelf in het plexiglas in de metro. Toch handig, kan je op weg naar het werk nog even checken of je geen pindakaas op je wang gesmeerd hebt. Of chocopasta. Of smeerkaas, als je daar van houdt. Totdat je eenmaal weet waar smeerkaas van gemaakt wordt, dan vind je het niet zo lekker meer, geloof mij. Van kaas toch gewoon? Ja. Van kaas. Denk er verder niet over na. Goed, als ik de restjes pindakaas van m’n gezicht gekrabt hebt doe ik toch nog een laatste poging om m’n haar nog enigszins te fatsoeneren. Beetje plukken hier, plukken daar. Zo. Kan er mee door. Een vogelnest is er niks bij, maar goed.

Hé. Volgens mij zit er wat aan m’n wimper. Ik probeer het eraf te vegen, en knipper een paar keer met m’n linkeroog. Ik denk dat het een wit pluisje is. Dat hoort daar niet. Nooit meer terugkomen, ga maar bij je moeder spelen. Of met je grote teen, als je die kan vinden tussen al dat pluis. Mmm. Schrale lippen. Ook dat nog. Maar hier was ik op voorbereid! Ik tover de huismerk-labello stift uit m’n zak. Hoe is het toch mogelijk dat deze hydra softe lippenbalsem met vochtinbrengende bestanddelen zorgt voor zachte en soepele lippen. Hulde aan de Trekpleister. Ik maak wat rare bewegingen met m’n lippen en moet om m’n eigen reflectie lachen. Het lijkt wel alsof ik mezelf zoen, haha.

Nou. Het moet maar zo. Ik kijk rond wie er nog meer in de metro zitten. Naast me zit een man met een koffertje op schoot, en rechtsvoor me zitten twee jonge jongens. Wel rare jongens. Aparte kleding, en hebben ze nou een speer in die tas zitten? Het lijken wel Romeinen. Ik kijk door het glas heen, en recht tegenover me zit een wat oudere vrouw me vreemd aan te kijken. Ehm, ik keek de hele tijd naar mijn reflectie in het plexiglas. Dacht ik.

zaterdag 16 juli 2011

Schaduw

Als het warm weer is zijn we blij als we er even in kunnen staan. Zo’n boom beschermt goed tegen de zon. En ook tegen de regen trouwens. En tegen andere dingen die zomaar uit de lucht komen vallen. Naja, zomaar, wij denken wel dat meneer de vogel altijd per ongeluk zijn behoefte precies op ons hoofd neer laat kletsen, maar weinig mensen weten dat dit pak veren expres een nietsvermoedende passant uitzoekt, het liefst iemand met een kaal hoofd in verband met het aangename geluid, om vervolgens zijn buurman tegen de vleugel aan te tikken en geniepig te kraaien, “die is voor mij!”. Maar dat terzijde. We staan graag onder een boom om even uit de zon te zijn, even in de schaduw. Alleen is het wel jammer dat er altijd te weinig bomen staan om de hele tijd in de schaduw te blijven lopen.

Schaduw, enigszins plastisch omschreven als het gedeelte van een ruimte waar het licht onderschept is door een object, is toch eigenlijk wel een grappig fenomeen. We zien allemaal wel eens vreemde schaduwfiguren op de muur, al dan niet van vervelende klasgenootjes die grappig proberen te zijn door jou bang te maken zodat je gillend wegrent naar je moeder, die vervolgens naar school toekomt om de schoolleiding om opheldering te vragen over de oorzaak van je vreemde gedrag, waarop de jochies aangesproken worden op hun acties en moeten beloven het echt nooit meer te doen, maar dezelfde dag het nogmaals voor elkaar krijgen je op dezelfde manier bang te maken. Herken je dat niet? Oh. Of wat dachten we van een over de grond langsrazende schaduw van onze gevederde, inmiddels ex-, vriend? Alles, in het juiste licht, veroorzaakt schaduw.

De vorm van de schaduw komt altijd, in ieder geval enigszins, overeen met de vorm van het object dat de schaduw veroorzaakt. Dan doet de schaduw natuurlijk ook hetzelfde als het object, toch? Als iemand langsloopt, zien we de schaduw ook lopen. Als meneer de vogel overvliegt, zien we de schaduw over de grond vliegen. Hoewel, iets wat over de grond beweegt vliegt natuurlijk niet. De eerste die dat voor elkaar krijgt verdient wat mij betreft de Nobelprijs. Maar goed, schaduw doet dus niet hetzelfde als het object, maar wat doet het dan wel? Vrij weinig vrees ik. Het doet niks als het object niks doet, het verzint zelf niks, initieert nooit iets, en als het donker wordt geeft het er de brui aan. Schaduw is zo cool dat het niks doet, schaduw is. Schaduw heeft ook geen zonnebril nodig. Last van de zon heeft het toch nooit, want het komt alleen tevoorschijn als de zon hem niet kan zien. Ongelofelijk toch, de zon heeft nog nooit schaduw gezien! De zon roept altijd wel ‘ik ben sneller dan m’n schaduw’, maar ik de praktijk komt daar weinig van terecht. Verstoppertje spelen kan schaduw duidelijk als de beste. Ik denk dat als de zon na al die tijd schaduw eindelijk zou vinden, er niet veel van schaduw over zou blijven. Ik denk trouwens dat vroeger, voordat er echte spiegels waren, men hun eigen schaduw gebruikte als spiegel. Vandaar ook dat mensen er toen zo belabberd uitzagen. Held die dan kon zien of z’n snor wel goed in model zat. Gelukkig zit het met schaduw wel snor, want hij blijft met al die zon wél lekker koel.

dinsdag 12 juli 2011

Bordjes

Het moet gewoon luiheid zijn. Waarom zou je anders in plaats van repareren een bordje neerzetten? Je ziet ze overal, bordjes met ‘slecht wegdek’ erop. Of soms nog sterker; ‘Let op! Zeer slecht wegdek!’. Ja lekker, doe er dan wat aan. Het duurt ook minstens een paar weken voordat de ergste gaten gedicht zijn en er weer een beetje over gereden kan worden. Of ze doen er helemaal niks aan en menen dat zo’n bordje afdoende is. Ik zie helemaal voor me hoe dat gaat.

Wegwerkers van de gemeente, uiteraard in hun ongewassen oranje overall, die met een afgedankte pick-up door het dorp rondkarren. Met de 3Js uit de speakers knallend onderwerpen zij de openbare wegen aan een grondige inspectie. Het is trouwens opvallend te noemen dat de laadruimte meestal leeg is. Als er al wat in ligt zijn het slechts een aantal bordjes. Niet dat ik te klagen heb over deze personen, ze zorgen er tenslotte voor dat de kwaliteit van ons wegennet gewaarborgd blijft, en wij zonder zorgen veilig onze bestemming kunnen bereiken. Toch? Nou nee. Want wat doen ze als het wegdek niet aan de hoge kwaliteitseisen voldoet? Ze springen niet uit de auto om met gezwinde spoed de weg af te zetten om gevaarlijke situaties te voorkomen, ze verwittigen niet onmiddellijk hun collega’s van afdeling asfalt die het gat kunnen komen dichten, en ze treffen niet alvast de noodzakelijke voorbereidingen zodat het repareerwerk voorspoedig kan verlopen. Nee, ze zetten de pick-up aan de kant, stappen uit en roken eerst leunend tegen de laadbak een sigaret op. Vervolgens lopen ze de twee meter terug naar de plek des onheils, waar ze na een uitgebreide inspectie van welgeteld tien seconden het euvel beoordeeld hebben. In de meeste gevallen wordt het als ‘niet ernstig’ bestempeld en stappen ze weer in de pick-up om verder te rijden. Soms ontdekken deze zeer oplettende werkers echter enkele tientallen meters verderop wederom een gat of een ander euvel in het wegdek, waarna ze na nog een sigaret echt in actie komen. Ze rijden terug tot zo’n honderd meter voor het eerste euvel en parkeren de pick-up. Half zuchtend mompelt Jan, die duidelijk hoger in rang staat dan zijn collega, “Henk, bordje. Bordje.” Jan steekt nog een sigaret op terwijl Henk uit de laadbak een paal en een bordje haalt. Binnen no-time staat het bordje in de grond langs de weg. ‘Let op! Slecht wegdek!’ Zo, de weggebruikers zijn behoed voor een mogelijke catastrofe. Gered van de ondergang. Jan en Henk halen opgelucht adem en gaan weer verder met hun inspectie. Wat zullen ze lekker slapen vannacht.